MIND wijst op concrete maatregelen voor toegang tot ggz

afzetting

De ggz in Nederland is slecht toegankelijk, vooral voor mensen met meer complexe en zwaardere psychische klachten. Uit onderzoek door MIND in 2023 blijkt dat mensen die moeite hebben om zorg te vinden, de toegang tot één of meerdere behandelingen werden geweigerd. Zij kregen te horen dat zij te complex waren of dat er geen passend zorgaanbod was. In december reageerde minister Helder op het onderzoek en kwam onder andere met het voorstel om de KNMG-richtlijn voor de behandelingsovereenkomst tussen arts en patiënt aan te passen, zodat mensen niet meer geweigerd kunnen worden vanwege de reisafstand. Een goede suggestie, maar we missen concrete afspraken met het veld en de verantwoordelijkheid van zorgverzekeraars in het vervullen van de zorgplicht. Daarom hebben we de Tweede Kamer input gegeven voor schriftelijke vragen aan de minister.

Niet functionerende zorgbemiddeling

Het voorstel van minister Helder om de KNMG-richtlijn aan te laten passen door het KNMG, het NIP, de Nederlandse ggz en de NVvP in samenwerking met MIND is een mooie eerste stap. Een richtlijn alleen is echter niet voldoende. Om daadwerkelijk de nodige zorg en steun voor iedereen te realiseren, zijn concrete afspraken met het veld nodig: hoe gaan aanbieders op zoek naar alternatieven als er geen zorg beschikbaar is? En in het huidige stelsel, zijn de zorgverzekeraars een belangrijke partij. We willen dat de minister concreet nagaat waarom zorgbemiddeling door zorgverzekeraars (vooral bij mensen met complexe ggz-vragen), niet tot het gewenste resultaat leidt. Om beter te kunnen sturen op de wachttijden in de ggz, pleiten we dan ook voor vier in plaats van twee rapportages per jaar.

Doorzettingsmacht onzichtbaar en onvindbaar

Eén van de manieren om de ontoegankelijkheid in de ggz te kunnen doorbreken, is via de zogeheten doorzettingsmacht in de ggz. Als patiënten van het kastje (aanbieder) naar de muur (verzekeraar) worden gestuurd, kan iemand met doorzettingsmacht in de regio worden ingeschakeld. Diegene kan ervoor zorgen dat instanties niet eindeloos naar elkaar kunnen blijven wijzen, maar dat één partij verantwoordelijk wordt om een passende behandeling te bieden. Hierover zijn in 2022 afspraken en een handreiking gemaakt met de ggz-sector. Anderhalf jaar later blijkt dat de doorzettingsmacht op papier in de regio’s is geïmplementeerd maar wij stellen vraagtekens bij het daadwerkelijk functioneren ervan. De persoon met doorzettingsmacht wordt niet gevonden of niet ingeschakeld. Cliënten worden niet geattendeerd op het bestaan van de doorzettingsmacht of daar niet bij begeleid. MIND wijst erop dat actie nodig is.

Tweede Kamerleden kunnen tot 8 februari hun schriftelijke vragen sturen. Lees hier meer: Reactie op rapport MIND onderzoek wachttijden ggz | Tweede Kamer der Staten-Generaal

Meer nieuws