Eindelijk extra geld voor crisishulp jeugdggz

78616138_s

Donderdag 22 april maakte het Ministerie van VWS bekend dat zij extra incidentele middelen vrij maakt voor de crisis in de jeugd ggz. De NVvP, de Nederlandse ggz en MIND hebben daar de afgelopen maanden bij het ministerie sterk op aangedrongen en zijn blij met de toezeggingen van het Ministerie van VWS voor financiering van noodhulp en wachtlijstbestrijding in de acute jeugd ggz, al zijn de middelen alleen toereikend voor de meest dringende hulp aan kinderen in crisis. Ze hopen dat nu ook snel actie ondernomen wordt voor een oplossing voor de middellange en langere termijn. 

Extra geld voor korte termijn

De situatie in de jeugd-ggz is al sinds eind vorig jaar meer dan zorgelijk. Toen bleek uit een uitvraag van de Nederlandse ggz dat crisisdiensten overlopen: wekelijks worden kinderen geweigerd voor een crisisplek en werken zorgprofessionals met man en macht om de toestroom van kinderen en jongeren met vaak ernstige klachten zoals eetstoornissen, suïcidale gedachten en depressie op te vangen. In maart bevestigde de Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd dit beeld in haar factsheet. In het overleg tussen de VNG en VWS is nu afgesproken dat er 50 miljoen beschikbaar komt voor de crisiscapaciteit in de jeugd-ggz, ook komt er 255 miljoen beschikbaar voor het aanpakken van wachttijden in de specialistische jeugdzorg. Het complete pakket aan voorgenomen maatregelen is hier te lezen. 

Flinke opschaling nodig

De organisaties zijn blij dat de huidige noodsituatie wordt erkend die al eind vorig jaar in omvang duidelijk werd. Dat wil echter niet zeggen dat de problemen zelfs met de incidentele extra middelen snel opgelost worden. Er zal flink opgeschaald moeten worden. En voor de middellange en langere termijn is dringend structurele financiering nodig.  

Arne Popma, voorzitter afdeling Kinder- en jeugdpsychiatrie van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie zegt: “Het is goed dat het geld er nu komt. Want we staan al maanden voor een enorme opgave om hulp te bieden bij de toename van psychische problemen bij jongeren door covid-maatregelen én de al aanwezige problemen in de brede jeugdzorg. Het is ernstig dat de toezegging zo lang op zich heeft laten wachten, ondanks goede intenties. De vele kinderen en jongeren met zeer ernstige problematiek konden en kunnen niet wachten. Om hen te kunnen helpen is een structurele renovatie aan het hele systeem van de acute jeugdzorg nodig. “
 
Veronique Esman directeur van de Nederlandse ggz: “We hebben sinds eind vorig jaar aan de bel getrokken over de situatie in de jeugd-ggz. We zijn blij dat het ministerie van VWS de erkenning geeft dat de nood hoog is. Toch blijft het jammer dat we een aantal maanden hebben moeten wachten op dit signaal, maar we zullen alles in het werk stellen om de acute jeugd-ggz te versterken en dragen graag bij aan doordenken van de aanpak ten aanzien van de wachttijden.“

Ook MIND- directeur Marjan ter Avest is blij dat er eindelijk beweging komt in de ernstige situatie in de jeugd ggz: "Wij zijn een groot voorstander van investeringen in de POH ggz voor jeugd zodat kinderen, jongeren en hun ouders snel hulp ontvangen en goed worden doorverwezen naar de zorg die het beste aansluit bij hun vraag. Het is daarbij belangrijk om ook laagdrempelige vormen van inloop en zelfhulp voor en door jongeren mee te nemen in het mogelijke zorgaanbod."
 

Aanpak voor middellange en lange termijn

De partijen vinden dat deze investering behulpzaam is voor de korte termijn maar de structurele problemen in de jeugdhulp niet op lost. Het is spijtig dat de structurele hervorming van de  jeugdzorg vooruitgeschoven wordt naar een nieuw kabinet. Deze crisis leert dat de acute jeugd ggz bovenregionaal of landelijk georganiseerd moet worden. De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, de Nederlandse ggz en MIND vinden dat deze crisis leert dat de acute jeugd ggz inderdaad bovenregionaal of landelijk georganiseerd moet worden, en structureel moet worden aangepakt. Popma: “Alle cijfers wijzen erop dat jeugd-ggz nog een flinke toeloop, van naar schatting wel 50%, mag verwachten de komende één tot twee jaar. Deze ongekende opgave vraagt enorme innovatiekracht, samenwerking en creativiteit." 

Meer nieuws