Bredere aanpak nodig voor wachtenden in GGZ
Het plan van aanpak dat vandaag door de ggz-instellingen en zorgverzekeraars, GGZ Nederland en Zorgverzekeraars Nederland aan de staatssecretaris is aangeboden, biedt perspectief voor cliënten die hoogcomplexe zorg nodig hebben. Volgens de makers van het plan gaat het om 250 tot 300 mensen. Maar MIND schat op basis van de signalen die zij ontvangt, dat er veel meer schrijnende gevallen zijn. De staatssecretaris en de makers van het plan geven te kennen dat het aantal van 300 cliënten geen bovengrens is. MIND rekent op de toezegging dat alle mensen met een dringende zorgvraag via de zes regiotafels direct in zorg komen. MIND gaat dit strak monitoren. Mensen die andere ervaringen hebben, kunnen zich melden bij ons Nationaal Zorgnummer.
Vrijdagochtend 13 maart heeft staatssecretaris Blokhuis de voorzitter en directeur van MIND geïnformeerd over het plan van aanpak. Dit plan is het gevolg van zijn oproep op 29 januari naar aanleiding van de actie van Charlotte Bouwman en de vragen die de kamer in het Algemeen Overleg GGZ stelde. MIND vindt het goed dat de zorgaanbieders en zorgverzekeraars in een kort tijdsbestek met dit plan zijn gekomen maar vindt het wel nodig dat nu direct wordt doorgepakt. MIND Voorzitter Wilma Van der Scheer: “Spreek af dat elke persoon die zich aanmeldt bij de ggz binnen drie of vier weken gezien wordt en een brede, herstelondersteunende intake krijgt. Dit is een intake waar een psychiater en een ervaringsdeskundige samen met de cliënt bepalen welke zorg het beste past. Niet de diagnose maar de vraag van de client staat centraal. Het aanbod waaruit ze kunnen kiezen is breder dan alleen de reguliere ggz. Cliënten kunnen vervolgens meteen aan de slag met hun gezondheid en herstel. GGz Noord-Holland-Noord toont aan dat het werkt. Er zijn minder doorverwijzingen naar de specialistische ggz en de wachttijden zijn zichtbaar afgenomen. Deze maatregel zou per direct in heel Nederland moeten worden ingevoerd. Het is goed dat de staatssecretaris in zijn brief dit ook als een van zijn prioriteiten noemt.”
MIND vindt het wonderlijk dat gemeenten zo laat bij de aanpak worden betrokken. Er liggen knelpunten in de hoog complexe zorg. Maar daaronder ligt een veel breder probleem van mensen met ernstige psychische problemen die worstelen in het leven van alledag en daarin onvoldoende gezien en geholpen worden. Van der Scheer: “Dat is net zo urgent en het betreft nog een veel grotere groep cliënten. De staatssecretaris erkent dat ook. Laten we daarmee niet langer wachten. Onze achterban en de samenleving hebben een aanpak nodig die veel verder gaat dan dit plan voor de hoogcomplexe zorg.”
Ten slotte gaat het plan niet in op de regionale doorzettingsmacht waarover al moties klaar liggen. MIND pleit voor het invoeren van een regionale doorzettingsmacht voor mensen die snel specialistische ggz nodig hebben. Daarbij gaat het niet alleen om mensen met hoog complexe zorgvragen, maar iedereen die vastloopt in het systeem. De doorzettingsmacht forceert, wanneer organisaties naar elkaar verwijzen en de hulpvraag niet oplossen, een beslissing om iemand alsnog snel geplaatst te krijgen. Om dit mogelijk te maken, moet deze doorzettingsmacht wettelijk worden vastgelegd. Van der Scheer: “Als we weten wat werkt, dan is dit het moment om de sector te verplichten het in elke regio toe te passen. De staatssecretaris moet nu doorzetten. Doe het, voor alle wachtenden die de hulp hard nodig hebben.”
Op dit moment moet het bewuste plan van aanpak van Zorgverzekeraars Nederland en GGZ Nederland nog worden besproken in de Tweede Kamer. Dat zal gebeuren tijdens het Algemeen Overleg tussen de staatssecretaris en de Vaste Commissie van VWS op 26 maart. In aanloop naar dat Algemeen Overleg spreekt het beleidsteam van MIND de komende weken met de fracties van de coalitie en de (grootste) oppositiepartijen.
De brief van de staatssecretaris naar de kamer is hier te lezen.