Algemeen Overleg Tweede Kamer 8 juni

AO ggz 20200129

Extra zorgvraag ggz verwacht en mensen met complexe zorgvragen in de knel

MIND is positief over de regie die het ministerie van VWS nam tijdens de coronacrisis. Nu de crisis in een andere fase overgaat en de maatregelen versoepelen, verwachten we echter een stuwmeer van ggz-zorgvragen: veel mensen hebben tijdelijk afgezien van ggz-zorg, omdat zij bang waren voor besmetting door het coronavirus, of omdat de zorg alleen geboden kon worden op afstand (bijvoorbeeld via beeldbellen) en dat was lang niet voor iedereen passende zorg. Uit het ggz-panel van MIND blijkt dat 65% van de cliënten een toename van psychische klachten ervaart.

Door een goede triage moet bepaald worden welke zorgvragen bij de specialistische ggz thuis horen en welke elders (bijvoorbeeld basis-ggz of sociaal domein) beantwoord kunnen worden. Wanneer de druk op de specialistische ggz toeneemt, zal ook extra capaciteit beschikbaar gesteld moeten worden. Een voorbeeld van zo’n knelpunt is de lange aanmeldwachttijd. Wanneer in elke regio ervoor gezorgd wordt dat alle nieuwe cliënten een snelle en kwalitatief goede intake krijgen, plukken cliënten en hulpverleners daar in het hele verdere zorgtraject de vruchten van. Een ander knelpunt is het feit dat juist cliënten met zware problematiek doorgaans het langst moeten wachten. 

MIND heeft waardering voor de wijze waarop de staatssecretaris de ernst inzag van de lange wachttijden voor mensen met complexe zorgvragen en GGZ NL en ZN de opdracht gaf om een plan van aanpak op te stellen. We zijn echter teleurgesteld over de inhoud van dit plan van aanpak hoogcomplexe zorg. Het plan richt zich op een zeer beperkte groep van 250-300 cliënten, terwijl het aantal mensen met complexe zorgvragen dat vastloopt in het systeem aanmerkelijk hoger ligt. Een tweede punt van kritiek is dat de VNG niet bij de ontwikkeling van dit plan betrokken is. De focus ligt daarom eenzijdig op medisch-specialistische problematiek, terwijl psychosociale problematiek onderbelicht blijft. MIND vindt het een gemiste kans dat de VNG niet vanaf het eerste moment gevraagd is mee te denken. De staatssecretaris heeft aangegeven dat de VNG nu met een eigen plan komt dat zal moeten aansluiten op het plan van GGZ Nederland en ZN. Ten slotte biedt het plan een mogelijkheid aan zorgaanbieders om complexe casuïstiek te melden als zij vastlopen, maar cliënten en naasten hebben die mogelijkheid nog steeds niet.

MIND ziet een patroon in hoe in de ggz-sector complexe vraagstukken worden aangepakt. Het probleem wordt eerst heel klein gemaakt, zodat een zeer beperkte doelgroep overblijft. De keuze voor het nieuwe begrip ‘hoogcomplex’ is daar een voorbeeld van. Vervolgens moeten veldpartijen met een oplossing komen. We zien dat zelfs op deze schaal trajecten stuklopen omdat partijen het niet eens kunnen worden over de voorwaarden of de uitvoering in de praktijk.

Doorzettingsmacht borgen – afspraak regeerakkoord 

In het regeerakkoord is de doorzettingsmacht al genoemd om tijdig passende en integrale zorg af te dwingen. MIND is blij met de toezegging van de staatssecretaris dat in alle regio’s doorzettingsmacht moet worden geïmplementeerd. Want aan de vrijblijvendheid waarmee regio’s nu samenwerken rond complexe casuïstiek moet een eind komen, evenals aan lange wachtlijsten en het gebrek aan tijdige passende integrale zorg en hulp.

Dit betekent dat mensen met complexe zorgvragen die eindeloos van het kastje naar de muur worden gestuurd, terecht kunnen bij een persoon met doorzettingsmacht. Deze persoon zorgt er voor dat (in overleg met de cliënt) op hele korte termijn passende integrale zorg en hulp beschikbaar is. De doorzettingsmacht is in alle regio’s belegd bij een persoon die telefonisch goed bereikbaar is voor cliënten die wanhopig zijn in het vinden van passende zorg en hulp. Dit onderwerp is tijdens alle AO’s ggz de afgelopen jaren aan de orde geweest. Het geeft aan dat het een zeer belangrijk punt is voor MIND, omdat we dagelijks geconfronteerd worden met patiënten die van het kastje naar de muur worden gestuurd of te maken krijgen met exclusiecriteria van hulpinstellingen. zonder dat een alternatief wordt geboden. Dit leidt regelmatig tot ernstige crisissituaties en zelfs suïcidepogingen. Een doorzettingsmacht kan in deze situaties de impasse doorbreken. MIND hoopt, mede door eerdere toezeggingen van de staatssecretaris, dat de doorzettingsmacht voor de zomer in iedere regio zal zijn belegd en goed geïmplementeerd en geborgd. 

Lees hier de brief van MIND aan de Tweede Kamercommissie over complexe zorgvragen

Zorgcontractering

Op de agenda van het AO ggz van 8 juni staat tevens geagendeerd dat men voornemens is een nieuwe wet Zorgcontractering nog voor de zomer te behandelen.
MIND is hierover zeer ontstemd en heeft een brandbrief gestuurd naar de Tweede Kamer Commissie VWS. We zijn van mening dat de wijziging van de Zorgverzekeringswet om zorgcontractering te bevorderen zo fundamenteel is, dat deze niet zonder zorgvuldig proces en in een kort tijdsbestek tijdens de coronacrisis, kan worden behandeld en stellen voor om deze wet indien men dit noodzakelijk acht, pas na de Verkiezingen te behandelen. 
 
Artikel 13: vrije artsen keuze ter discussie
Als de Zorgverzekeringswet wordt aangepast om zorgcontractering te bevorderen, dan is de vrije artsenkeuze (artikel 13) wederom in het geding. Dit heeft verstrekkende gevolgen voor ggz-patiënten en hun naasten. De minister overweegt om de vergoeding aan de patiënt van behandeling bij een ongecontracteerde zorgverlener, vast te stellen op 75% of minder van de gemiddelde gecontracteerde prijs per zorgverzekeraar. Er wordt beweerd dat dit geen hinderpaal zal opleveren. MIND ziet dit anders. Voor patiënten met een laag inkomen (dit is in ieder geval van toepassing voor veel mensen met ernstige psychische aandoeningen) betekent iedere verlaging van de vergoeding een niet of nauwelijks te dragen extra lastenverzwaring. Hierdoor hebben zij feitelijk geen recht meer op vrije artsenkeuze, gewoonweg omdat ze het niet kunnen betalen. Daarmee wordt deze toch al zo kwetsbare groep extra gestraft en blijft de keuze voor een ongecontracteerde behandelaar straks alleen nog maar mogelijk voor de meer vermogende burgers: dat is dus rechtsongelijkheid.

Lees hier de brief van MIND naar de Tweede Kamercommisie over zorgcontractering

Meer nieuws