Interview Monique van den Eijnden over project Kinderwens en ouderschap bij psychische kwetsbaarheid
Binnen MIND houdt de afdeling KIO (Kennis, Innovatie en Onderzoek) zich bezig met een grote diversiteit aan projecten en samenwerkingen in programma’s. Al deze projecten dragen bij aan één of meerdere pijlers van MIND: Kwaliteit van Zorg, Kwaliteit van Leven en Preventie. Elke maand zetten we een project in de spotlights via een interview met de projectleider. Deze maand is dat Monique van den Eijnden.
Wat houdt het project in?
“In 2020 werd MIND benaderd door onderzoekers van OLVG (het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, stadsziekenhuis Amsterdam) met de vraag of we vanuit ervaringsdeskundigheid mee wilden werken aan een onderzoeksvoorstel. Dit ging over een thema dat wel degelijk leeft onder mensen met psychische aandoeningen, maar waar nog nauwelijks aandacht voor is geweest: ga je wel of niet aan een gezin beginnen wanneer je te maken hebt met psychische problematiek? En hoe zit het met onbedoelde zwangerschappen bij vrouwen met een psychiatrische kwetsbaarheid?
Zelf heb ik te maken gehad met een opname in de psychiatrie na de geboorte van mijn tweede kind, vandaar dat er aan mij gevraagd werd om mee te werken aan dit project. We hebben subsidie gekregen en alles in gezamenlijkheid gedaan (promovenda Noralie Schonewille, professor Birit Broekman en ik): van het schrijven van het onderzoeksvoorstel tot het doen van het onderzoek (vanaf 2021), het analyseren van de resultaten en het publiceren en presenteren ervan. We hebben de ervaringen van ons MIND ggz-panel via enquêtes uitgevraagd en ook vier keer een verdiepend groepsgesprek mogen doen met panelleden die hadden aangegeven door te willen praten. We hebben een enquête over het gesprek over kinderwens in de ggz ook uitgezet onder psychiaters. De onderzoeker van OLVG heeft bij de patiënten die in het ziekenhuis behandeld werden kunnen nagaan of onbedoelde zwangerschappen vaker voorkomen bij vrouwen met een psychiatrische kwetsbaarheid. Dat blijkt inderdaad zo te zijn. Verder hebben we bij elf personen die op dat moment een onbedoelde zwangerschap doormaakten (zowel vrouwen als hun partners) een of twee interviews kunnen afnemen en zeer gedetailleerd kunnen opschrijven wat hun beleving daarvan was.”
Waarom is dit project zo belangrijk?
“Met dit project kunnen we mensen die worstelen met de vraag of ze wel of geen kinderen willen krijgen en hier graag met hun zorgverlener over willen praten, informeren en op weg helpen. Het helpt hen deuren te openen naar passende ondersteuning en aandacht voor hun vragen. Daarnaast wordt er in de wetenschappelijke literatuur volop geschreven over de gevaren van onbedoelde zwangerschappen. Wij hebben geprobeerd daar nuances in aan te brengen en te laten zien dat de komst van een kind ook kansen kan creëren. Kansen om zelf te groeien en een cyclus van overdracht van problemen van generatie op generatie te doorbreken. Naast wetenschappelijke publicaties en presentaties hebben we ook de kans gepakt om een boekje te maken voor de mensen zelf, met een bundeling van de ervaringen rondom kinderwens en wel of geen gezinsvorming. We hopen dat mensen daarin herkenning, erkenning en wellicht ook ondersteuning kunnen vinden. Ik had daar zelf in ieder geval wel behoefte aan toen ik als jonge moeder herstellende was van een psychische crisis.”
Wat vind je het leukst aan je werk in het algemeen en aan dit project in het bijzonder?
“Het leukst aan mijn werk bij MIND is dat ik de stem kan zijn van mensen met een psychische kwetsbaarheid en hun naasten. Dat ik het cliënten- en naastenperspectief in mag brengen bij onderzoek, bij subsidieverstrekking, bij organisaties die betrokken zijn bij de ggz en bij de overheid.
Dit project is een prachtig voorbeeld hoe je van begin tot eind co-creatie kunt doen: echt meewerken vanuit ervaringskennis, de kracht van MIND in kunnen zetten via het MIND ggz-panel en dan ook de cirkel rond kunnen maken door een publicatie uit te brengen voor de mensen voor wie we aan het werk zijn.”
Kun je een aansprekend voorbeeld geven van iets bijzonders dat je meemaakte binnen het project?
“Mijn eerste voorbeeld grijpt terug op de vorige vraag: ik heb niet eerder meegemaakt dat er zo prettig werd samengewerkt en dat er alle ruimte was voor de inbreng van het cliënten- en naastenperspectief in alle fasen van een onderzoek. Daarnaast hebben ook de focusgroepen indruk op mij gemaakt en vooral de verdiepende gesprekken die daar plaatsvonden over kinderwens en wel of geen gezinsvorming. De tissues waren af en toe nodig omdat enkele deelneemsters lieten weten dat ze nooit eerder hun ervaringen rondom (onbedoelde) zwangerschappen of het niet hebben van kinderen konden delen. Dat er behoefte is aan ruimte om hierover te kunnen spreken en dat wij met die focusgroepen al enigszins tegemoet kwamen aan die wens. Dat heeft hen daar ter plekke, maar ook mij geraakt.”
Wat wil je tot slot nog kwijt over je project?
“Ik hoop van harte dat er meer ruimte komt voor de afwegingen en worstelingen bij het vraagstuk van ‘wel of niet ouder(s) worden’, wanneer je ook nog te maken hebt met psychische problematiek. Er is behoefte aan gesprekken, aan het creëren van een vangnet voor zowel de ouders als de kinderen. Er is ook behoefte om te mogen rouwen over het niet hebben van kinderen. Ik gun het de mensen dat die ruimte er komt en wil daaraan meewerken. Verder hoop ik ook dat we mogelijkheden benutten, samen met de mensen om wie het gaat, om de overdracht van trauma van generatie op generatie te doorbreken. Er zijn kansen!”