Kameroverleg Participatiewet: bestrijd dakloosheid jongeren
Op 8 februari vergadert de Kamercommissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de Participatiewet en wetten die hier mee samenhangen. MIND heeft een brief gestuurd om aandacht te vragen voor het feit dat steeds meer jongeren onnodig dakloos worden. Gemeenten moeten verplicht worden om dakloosheid te bestrijden en financieel bij te springen indien nodig. Ook worden mensen die (tijdelijk) te maken krijgen met de Wvggz, soms geconfronteerd met het wegvallen van inkomsten of gedeeltelijk stopzetten van de bijstand. Dit zijn weeffouten in de wet die snel moeten worden gerepareerd.
Jongeren worden onnodig dakloos
Jongeren tussen de 18 en 21 jaar vallen in de huidige wetgeving tussen wal en schip. In de Participatiewet wordt er van uitgegaan dat ouders deze jongeren financieel onderhouden, maar heel veel ouders kunnen of willen niet voldoen aan deze onderhoudsplicht. Het gevolg is een groeiende groep jongeren die niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien, dakloos worden en daardoor een goede start op de arbeidsmarkt of in een opleiding missen. Jongeren hebben binnen de Participatiewet recht op een uitkering van circa 234 euro per maand. Gemeenten mogen hier een uitzondering op maken en hen een hoger bedrag toekennen, maar doen dit zelden. Die vrijblijvendheid moet eraf. Gemeenten moeten verplicht worden om pro-actief dakloosheid onder jongeren te bestrijden en jongeren financieel bij te springen indien nodig, op grond van de bijzondere wet bijstand.
Gedwongen opname leidt tot stopzetten uitkering
MIND vraagt ook aandacht voor het artikel waarin mensen het recht op bijstand wordt ontnomen (Artikel 13). Dit artikel is opgesteld om te voorkomen dat de uitkering van gedetineerden doorloopt. In de praktijk wordt dit artikel ook toegepast op mensen die op grond van de Wet verplichte ggz (Wvggz) onder dwang zijn opgenomen. De Wvggz is sinds 1 januari 2020 de opvolger van de Bopz en door de wetgever juist ontwikkeld met als doel om er een behandelwet van te maken, die gedwongen opnames tot het minimum beperkt en streeft naar een (tijdelijke) behandeling, soms in de thuissituatie, gericht op herstel van de autonomie van betrokkene en volledige maatschappelijke participatie. Mensen die onder de Wvggz vallen moeten op dezelfde wijze benaderd en ondersteund worden als mensen die vrijwillig worden opgenomen. Dit betekent dat mensen bij een tijdelijke opname in ieder geval vanuit de Participatiewet een bijdrage krijgen, die voldoende is om hun vaste lasten (huur, gas water, licht etc.) door te kunnen betalen, zodat ze bij thuiskomst verder kunnen werken aan hun herstel.
Lees ook het artikel van 3 februari op NOS.nl over dakloze jongeren.
Lees onze hele brief aan de VK SZW 8 februari 2020 inzake de Patricipatiewet