Enquête gezondheidapps laat divers beeld zien
In de ggz wordt steeds meer gebruikgemaakt van apps en e-healthtoepassingen (hierna alleen apps genoemd), waarmee mensen kunnen werken aan hun (mentale) gezondheid. Daarom hebben we een enquête onder ons ggz-panel uitgezet om te achterhalen of mensen gebruikmaken van gezondheidapps, met welk doel ze dit doen en wat ze belangrijk vinden om met vertrouwen deze apps te kunnen gebruiken. Ruim 1100 mensen vulden de vragenlijst in.
Het gebruik van apps
Ruim een derde van de respondenten heeft in de afgelopen 3 maanden gebruik gemaakt van apps om te werken aan de eigen (mentale) gezondheid. De meeste respondenten maken gebruik van apps in combinatie met een behandeling. Iets meer dan de helft gebruikte de app op eigen initiatief, iets minder dan de helft deed dit op verzoek van de behandelaar. Veel apps maken deel uit van het online aanbod van ggz-instellingen ter ondersteuning van de behandeling en de communicatie tussen cliënt en behandelaar. Daarnaast worden losse apps gebruikt (beschikbaar in de appstores van Google en Apple), o.a. om structuur te krijgen in de dag, om het hoofd leeg te maken, om dagboek bij te houden, om tijdig medicatie te nemen en om sociale contacten aan te gaan of te onderhouden.
Bijna twee derde van de respondenten heeft aangegeven de afgelopen 3 maanden geen gebruik te hebben gemaakt van apps. Iets minder dan de helft van hen zou hier wel gebruik van willen maken, bijvoorbeeld omdat het laagdrempelig in gebruik is, een aanvulling op de behandeling kan zijn en je hierdoor minder hoeft te reizen. Meer dan de helft van de respondenten geeft aan geen gebruik te willen maken van apps om te werken aan hun (mentale) gezondheid. Zij hebben behoefte aan persoonlijk contact, vinden het risico dat signalen worden gemist te groot, zijn bezorgd om hun privacy of hebben geen smartphone.
Worden apps aangeraden?
Bijna driekwart van de gebruikers raadt het gebruik van apps aan. Zij hebben baat bij het gebruik (o.a. omdat ze hiermee inzicht en houvast krijgen en bewuster met hun (psychische) gezondheid bezig zijn) en zij vinden het een laagdrempelige aanvulling op de behandeling die zij krijgen. Redenen voor ruim een kwart van de gebruiker om apps niet aan te raden zijn dat ze hierdoor te veel geconfronteerd worden met hun ziekte (vooral op momenten dat zij alleen zijn) en dat zij bezorgd zijn over hun privacy.
Vertrouwen in apps
Om een app met vertrouwen te kunnen gebruiken, vindt ongeveer twee derde van de respondenten het belangrijk dat de app voldoende veilig (en anoniem) gebruikt kan worden en dat hierover voldoende informatie wordt gegeven. Daarnaast vinden respondenten informatie belangrijk over de effectiviteit van de app, de ervaringen van andere gebruikers van de app en de ontwikkelaar van de app. Daarnaast geven de respondenten aan dat ze 24/7 over de app willen kunnen beschikken en dat deze voor hen ook na hun behandeling beschikbaar moet blijven.
Conclusie
Uit de beantwoording van de vragen is af te leiden dat de meeste mensen die gebruik maken van apps hier ook baat bij hebben. Veel van de mensen die (nog) geen gebruik maken van apps twijfelen aan de effectiviteit en de veiligheid. Mensen vinden in algemeenheid dat een app nooit een behandeling kan vervangen. Wel kan deze een aanvulling zijn op de behandeling. Mensen vinden het tevens belangrijk dat er goede informatie is over apps die zij zouden kunnen gebruiken. Deze informatie is nu onvoldoende voorhanden.
Daarom gaan we vanuit MIND, in samenwerking met tien ggz-instellingen, aan de slag met het beoordelen van apps, op basis van een aantal criteria vanuit het perspectief van de cliënt én de behandelaar. De beoordeelde apps verzamelen we in de ggz appwegwijzer. Hiermee geven we een overzicht van kwalitatief goede apps en andere e-healthtoepassingen binnen de ggz.