Brandbrief Tweede Kamer: uitstel verbeterplannen jeugdzorg funest
De vertegenwoordigers van cliënten, professionals en aanbieders in jeugdhulp en jeugdbescherming trekken vandaag gezamenlijk bij de Tweede Kamer aan de bel: verder uitstel van de verbeterplannen is ‘funest’ en afspraken zijn pas zinvol als ze ook afdwingbaar zijn. De huidige voorstellen schieten daarin tekort. Ook zijn er zorgen over de nadruk die het Rijk legt op het realiseren van besparingen in plaats van ‘het belang van de jeugdigen en gezinnen om wie het gaat op de eerste plaats te stellen’. Op 20 april bespreekt de Tweede Kamer de voortgang van de jeugdzorgplannen met staatssecretaris Van Ooijen en minister Weerwind. MIND roept samen met de andere cliëntvertegenwoordigers, beroepsverenigingen en brancheorganisaties de Tweede Kamer op om deze bewindspersonen aan te sporen de huidige impasse te doorbreken.
De problemen in de jeugdzorg zijn groot en er wordt al jaren gepraat over oplossingen. Toch liggen de onderhandelingen over de Hervormingsagenda Jeugd nu stil, door een conflict tussen rijk en gemeenten over de financiering van de plannen. De vertegenwoordigers van cliënten, professionals en aanbieders in de jeugdhulp en jeugdbescherming schrijven vandaag samen in een brandbrief aan de Tweede Kamer dat zij ’allen last hebben van het slecht functionerende stelsel: lange wachtlijsten en een gebrek aan passend zorgaanbod voor met name jongeren en gezinnen met complexe problemen en kinderen met psychische of verstandelijke beperkingen en chronische aandoeningen; een te hoge werkdruk en teveel administratie voor jeugdprofessionals; financiële problemen en versnippering van inkoop voor aanbieders van jeugdhulp en jeugdbescherming’.
Verder uitstel is funest
In de brief schetsen de partijen hoe lang er al gesproken wordt over noodzakelijke verbeteringen in het jeugdzorgstelsel. In 2019 schreef het kabinet dat de in 2015 ingevoerde Jeugdwet onvoldoende verbetering heeft gebracht en dat er bijgestuurd moet worden. Ook de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd trekt sinds 2019 indringend aan de bel: teveel kinderen ontvangen niet tijdig passende hulp. Zo constateerde de Inspectie in 2020: ‘doorbraak nú nodig’, in 2021: ‘onvoldoende hulp voor jongeren met ernstige psychische problemen’ en ‘passende hulp kan niet snel worden gerealiseerd’ en in 2022: ‘crisisaanpak nodig’. Het voortdurend uitstellen van de Hervormingsagenda Jeugd is ‘funest’, aldus de briefschrijvers.
Concrete en afdwingbare afspraken nodig
Professionals, aanbieders en cliëntorganisaties realiseren zich dat de verbeterplannen ook hoge eisen aan hén stellen. Waar mogelijk zijn ze hier zelf al mee aan de slag gegaan. ‘Zo hebben we elkaar vooruitlopend op de Hervormingsagenda Jeugd al gevonden in het ontwikkelen van een Kwaliteitsagenda. Waar mogelijk doen we wat al kan’. De financiële impasse tussen Rijk en gemeenten maskeert nu dat er ook inhoudelijk nog een aantal noten is te kraken. Rijk en gemeenten lijken de Hervormingsagenda Jeugd vooral te zien als een set beleidsintenties, maar ‘wij hebben behoefte aan concrete en afdwingbare afspraken, die ons het vertrouwen geven dat we de komende jaren samen serieuze stappen kunnen zetten in het verbeteren van de hulp aan kwetsbare kinderen en gezinnen’, aldus de briefschrijvers. ‘Wij willen dolgraag aan de slag met een Hervormingsagenda Jeugd die leidt tot een beter werkend stelsel, merkbaar voor jongeren, gezinnen en professionals’. Maar: ‘Om alle ambities waar te maken, hebben we een betrouwbare -en met elkaar samenwerkende- overheid nodig, die zorgt dat de randvoorwaarden op orde zijn en blijven. Blijft het bij goede intenties, of volgt er ook boter bij de vis?’
Lees hier onze volledige brief namens de Driehoek voor het Commissiedebat Jeugdbeleid op 20 april 2023.
Staatssecretaris start discussie over aantal jongeren met mentale problemen
Op 6 april pleitte staatssecretaris Van Ooijen in het AD dat ouders hun kinderen minder snel naar een hulpverlener moeten sturen als ze eenzaam of gestrest zijn: “De jeugdzorg loopt nu vast en veel kinderen worden er niet door geholpen.”
MIND vindt dat Van Ooijen hiermee de plank misslaat: al jaren pleiten wij ervoor om signalen die erop duiden dat het niet goed met iemand gaat, serieus te nemen. En bij klachten vooral hulp te zoeken. Jongeren (en hun ouders/verzorgers) kunnen vervolgens met de huisarts of de POH-ggz bespreken welke vorm(en) van steun of hulp een kind of jongere nodig heeft. Laten we ons er vooral op focussen dat de jeugdzorg in orde komt en kinderen snel de juiste hulp krijgen. Het is goed om een maatschappelijke discussie te starten over het enorme aantal jongeren met psychische problemen. Ook wij willen zoveel mogelijk klachten bij jongeren voorkómen. Maar verwar dit niet met jongeren die al klachten hebben.