Reactie MIND op wetsvoorstel verplichte ggz

justice-2060093_640

Cliënten en naastenkoepel MIND plaatst scherpe kanttekeningen bij de voorgestelde wijzigingen van de Wet verplichte ggz (Wvggz). Oorspronkelijke doelen van de wet om de rechtspositie en de eigen regie van cliënten te versterken, worden niet gehaald. Zo wordt de hoorplicht van de burgemeester geschrapt, kan de cliënt geen plan van aanpak meer opstellen tijdens de voorbereiding van de zorgmachtiging en worden naasten onvoldoende betrokken. MIND vraagt de bewindspersonen om onze reactie op het wetsvoorstel te verwerken, het toezicht op de wet te verstevigen en eenzame opsluiting te verbieden. 

Hoorplicht is een burgerrecht

De impact van dwang op cliënten is groot en vraagt om zorgvuldige bescherming van de rechten van mensen die hier mee te maken krijgen. Zeker bij een crisismaatregel. Gehoord worden door een onafhankelijke instantie bij een ingrijpende beslissing als het ontnemen van iemands vrijheid, is uitermate belangrijk voor de betrokkene en bovendien een recht op grond van de Algemene wet bestuursrecht. MIND pleit ervoor om de hoorplicht te behouden en juist te regelen dat deze beter uitgevoerd kan worden.  

Beoordeling van wilsbekwaamheid

Cliënten kunnen zich tegen verplichte zorg verzetten. In dat geval is het van belang of iemand wilsbekwaam of wilsonbekwaam is. Wilsbekwaam verzet dient gerespecteerd te worden. In de aangepaste wet wordt de rechtsbescherming op dit punt ondermijnd door het vervallen van de beoordeling van wilsbekwaamheid bij de voorbereiding van een zorgmachtiging. MIND vraagt om dit nadrukkelijk in de wet te regelen. En dat ook de rechter tijdens de behandeling van de aanvraag de wilsbekwaamheid kan beoordelen. 

Rol van naasten in wet verankeren

Naasten vervullen een belangrijke rol in het voorkomen van verplichte zorg, hebben een belangrijke signaleringsfunctie en vormen een essentiële rol tijdens de (gedwongen) zorg aan betrokkene en bij diens herstel. MIND pleit ervoor om in de wet een inspanningsverplichting voor de zorgverantwoordelijke op te nemen om samen met betrokkene te zoeken naar ten minste één naaste die betrokkene kan ondersteunen in het proces van voorkomen, voorbereiden, uitvoeren en beëindigen van gedwongen zorg. Deze inspanningen dienen in het dossier vastgelegd te worden.  

Registratieplichten nemen nog verder af

Registratie is essentieel voor de rechtsbescherming; op basis hiervan kunnen mensen klachten indienen en kan toezicht worden gehouden. In plaats van versterking, zwakken de voorgestelde aanpassingen van de wet de registratieplichten van verplichte ggz af. Zo zou de registratie van een aantal vormen van dwang niet meer nodig zijn. MIND pleit ervoor om álle vormen van gedwongen zorg te blijven registreren en daarin duidelijk onderscheid te maken tussen intramurale gedwongen zorg en ambulante gedwongen zorg. We dringen erop aan dat de IGJ haar toezichttaken in de ggz gaat invullen zoals beschreven in de Memorie van Toelichting op de wet en zich baseert op betrouwbare gegevens door te investeren in een goed registratiesysteem.  

Verbod op eenzame opsluiting

Tot slot is voor MIND van belang dat eenzame opsluiting, na meer dan 23 jaar wachten op verbetering, nu echt stopt. De wijziging van de Wvggz biedt de kans om het tij te keren. MIND pleit voor een wettelijk verbod op eenzame opsluiting door in de wet de bepaling op te nemen dat eenzame opsluiting niet is toegestaan. Op 18 mei boden hierover een petitie aan de Tweede Kamer aan. Wanneer insluiting in uiterste nood toch nodig is, pleit MIND voor een bindende regeling dat dit met intensieve begeleiding en face-to-face contact plaatsvindt in een Extra Beveiligde Kamer (EBK).

Lees hier de volledige reactie van MIND op het gewijzigde wetsvoorstel Wvggz (dd 26 mei 2025).

Hoe nu verder? 

Alle ingediende reacties op de internetconsultatie worden verzameld door VWS. Na beoordeling kan dit tot aanpassing van het voorstel leiden. MIND zal een terugkoppeling krijgen. Na de verwerking van de reacties gaat het aangepaste wetsvoorstel naar de Ministerraad en Raad van State en vervolgens naar de Tweede Kamer.

Meer nieuws