Perspectief van patiënten en naasten op euthanasie bij ondraaglijk psychisch lijden
Sinds enkele jaren speelt een belangrijke discussie over euthanasie bij ondraaglijk psychisch lijden: op welke wijze, door wie en op welk moment zou euthanasie bij psychisch lijden ter sprake moeten komen? Wie moet het initiatief hierin nemen? In de afgelopen weken is de discussie hierover in nieuwsmedia en op sociale media opgelaaid, met name vanuit het perspectief van de professional. MIND wil graag het patiënten- en naastenperspectief naar voren brengen en recht doen aan de diverse ervaringen en zienswijze die er zijn. Recent hebben we onze zienswijze als volgt aangevuld en aangescherpt.
Standpunt MIND over euthanasie bij ondraaglijk psychisch lijden
MIND vindt dat mensen die ondraaglijk psychisch lijden en dit als uitzichtloos ervaren, het gesprek moeten kunnen voeren over de gevolgen van dit lijden. Eén van de gevolgen kan het hebben van een doodswens zijn. MIND vindt het belangrijk dat deze wens erkend wordt en mensen een luisterend oor vinden als zij hierover willen spreken. Bij hun behandelaar of andere professionals, bij lotgenoten en/of bij ervaringsdeskundigen. Wij vinden dat mensen vervolgens, onder voorwaarden en voorzien van goede informatie, toegang moeten kunnen krijgen tot een euthanasie-traject.
We vinden dat er aandacht moet zijn voor het proces voorafgaand aan de aanvraag; voor iedere persoon betreft het immers een maatwerktraject. Toch formuleert MIND in algemene zin een aantal voorwaarden of uitgangspunten:
1. Initiatief van de patiënt
De eerste voorwaarde is dat dit op initiatief van de patiënt gebeurt. En dat ‘euthanasie’ niet als behandeloptie door een behandelaar wordt aangeboden. Professionals moeten daarom nooit spreken over ‘uitbehandeld’: ook buiten de ggz kunnen oplossingen bijdragen aan (gedeeltelijk)herstel of het leren leven met de aandoening. Het is de taak van professionals om mensen te blijven motiveren, klachten te verlichten en te begeleiden naar mogelijkheden.
2. Toegankelijke en kwalitatieve ggz
Tweede voorwaarde is dat de ggz goed en toegankelijk moet zijn. Een vraag naar euthanasie mag niet het gevolg zijn van lange wachttijden, ontoegankelijke, onbetaalbare of onvoldoende kwalitatieve zorg. Patiënten met zwaar psychisch lijden en een eventuele aanhoudende doodswens moeten tevens kunnen rekenen op een veilige woonomgeving, zingeving en activiteiten. Waarbij het netwerk (naasten) van de patiënt zoveel mogelijk betrokken wordt. Eigen regie van de patiënt, samen beslissen en maatwerk zijn essentieel.
3. Open gespreksmogelijkheden
Derde voorwaarde is dat mensen binnen en buiten de behandelsetting kunnen spreken over hun psychisch lijden en hun eventuele doodswens. MIND pleit daarom voor ondersteuning vanuit het sociaal domein door middel van een landelijk dekkend netwerk van zelfregie- en herstelinitiatieven. Deze laagdrempelige locaties bieden mensen de ruimte om open en gelijkwaardig met lotgenoten en/of ervaringsdeskundigen te spreken en te luisteren. Over hun psychische lijden, maar indien gewenst ook over de dood en euthanasie.
4. Aandacht voor naasten
Een vierde voorwaarde is dat er voldoende aandacht moet komen voor naasten van mensen die psychisch lijden en een euthanasie-traject starten. Ook tijdens een euthanasie-traject is samenwerking in de triade (zorgverlener, cliënt en naaste) essentieel. Wij pleiten ervoor dat naasten in ieder geval eenmalig hun visie kunnen delen en de context vanuit hun optiek kunnen schetsen. Passende ondersteuning voor naasten van mensen met een doodswens zou vanzelfsprekend moeten zijn.
5. Goede communicatie met ruimte voor perspectieven
Een vijfde voorwaarde, tot slot, is dat in alle communicatie en media-uitingen over euthanasie, neutraliteit voorop moet staan. MIND vindt dat hierin ruimte moet komen voor verschillende ervaringen met ondraaglijk psychisch lijden. Daarnaast moet er meer aandacht komen voor de impact van de berichtgeving over euthanasie op de ontvanger. In elk geval door ontvangers erop te wijzen waar zij terecht kunnen als ze geraakt worden door dergelijke berichtgeving en behoefte hebben aan napraten of een adviesgesprek met een hulpverlener; bijvoorbeeld bij MIND Korrelatie.
Achtergrond over euthanasie bij psychisch lijden
Sinds 2002 is euthanasie in Nederland onder voorwaarden toegestaan (de Euthanasiewet) en sinds 2018 kent Nederland de richtlijn Levensbeëindiging op verzoek bij patiënten met een psychische stoornis. Hiermee is helder gedefinieerd op welke wijze en onder welke omstandigheden euthanasie bij psychisch lijden mogelijk is. MIND heeft sinds 2021 euthanasie als speerpunt in haar beleid. De werkgroep suïcidepreventie waar euthanasie aan is toegevoegd, geeft het beleidsteam van MIND gevraagd en ongevraagd strategisch advies vanuit het cliënten- en naastenperspectief en rapporteert aan het bestuur. Dit advies en de ervaringen van ervaringsdeskundigen delen we met de overheid en andere belanghebbende partijen en benutten we bij onze input aan de Tweede Kamer.
Meer weten? Lees verder op onze themapagina Euthanasie.