Ambulantisering: verder kijken dan de ggz
De ambulantisering in de ggz verloopt uiterst moeizaam. Dit blijkt uit twee nieuwe rapporten die staatssecretaris Blokhuis op 4 december jl. naar de Tweede Kamer stuurde. Het is voor mensen met ernstige psychische aandoeningen heel moeilijk om buiten de kliniek een volwaardig leven op te bouwen. Misschien moeten we niet langer naar de ggz kijken voor een oplossing, maar moeten we juist daarbuiten ons heil zoeken.
De eerste van de twee rapporten is de jaarlijkse monitorrapportage ambulantisering en hervorming langdurige ggz van het Trimbos-instituut. De monitor bestaat uit verschillende delen. Het eerste deel is een analyse van het zorggebruik. Daaruit blijkt dat het aantal bedden in de ggz gestaag blijft afnemen, maar dat de intensieve ambulante zorg nog nauwelijks toeneemt. Het is helaas een vertrouwd beeld: de afbouw van bedden gaat harder dan de opbouw van ambulante zorg. Een lichtpuntje is dat er meer kleinschalige zorgvoorzieningen komen. Maar alarmerend is de toename van dwangtoepassingen in de zorg. In het tweede deel van de monitor worden cliënten bevraagd worden over hun leefsituatie. Ook hier een vertrouwd maar somber stemmend beeld: eenzaamheid en gebrek aan participatie zijn nog steeds levensgrote problemen; de kwaliteit van leven blijft substantieel achter bij die van de rest van de bevolking. Het laatste deel van de monitor is deze keer een verdiepend onderzoek naar de betekenis van arbeidsparticipatie. Het gebrek aan werk heeft volgens cliënten deels te maken met hun eigen beperkte belastbaarheid, deels met stigma en uitsluiting. De onderzoekers houden onder meer een pleidooi om niet alleen te focussen op betaald werk voor mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen, maar ook te kijken naar vrijwilligerswerk en andere vormen van participatie. Ze pleiten ook voor onderzoek naar de mogelijkheden voor een basisinkomen.
Het tweede rapport dat de Kamerleden van de staatssecretaris ontvingen was een onderzoek van Significant naar ambulantisering in de regio Drechtsteden. De onderzoekers hebben met tal van betrokkenen gesproken, niet alleen ggz-hulpverleners en -cliënten, maar ook wijkagenten, woningcorporaties, huisartsen, enzovoort. Door meer naar de leefomgeving van mensen te kijken ontstaat een completer beeld van ambulantisering en de gevolgen daarvan voor wijk en samenleving. In het rapport staat een aantal belangrijke aanbevelingen:
- Verschuil je niet achter de theorie en het ideaal ambulantisering; maar wees expliciet over wat ambulantisering vraagt van de samenleving en van wijken;
- Leg meer nadruk op ‘leven’ en minder op ‘psychiatrie’; ga op zoek naar nieuwe initiatieven van mensen buiten de ggz of van vernieuwers binnen de ggz; de inzet van ervaringsdeskundigen en vrijwilligers is daar een voorbeeld van
- Zoek geen oplossingen langs de weg van organisatie en financiering, maar langs de weg van vakmanschap en het versterken van onderlinge samenwerking; investeer in relaties tussen mensen; dit betekent ook een andere houding bij financiers
- Richt je als branche- en belangenorganisaties (ook MIND) minder op centraal beleid, maar zoek meer je eigen achterban op.
Lees hier de kamerbrief en de rapportages
De brief